Op mijn telefoon staat een foto van Emily. Emily is een beeldschoon meisje aan mijn keukentafel met een helderblauwe blik, prachtige volle lippen en lang bruin haar dat losjes over haar schouders valt. Ze is lang en elegant. Een klassieke schoonheid uit een Engelse roman. Ik ben verliefd op Emily; op haar schitterende blik, op haar lieve glimlach en op haar geruststellende uitstraling. Als ik haar zie weet ik zeker dat dit mijn vrouw is.

Emily is een soort running gag onder mijn schoonfamilie en mijn vriendinnen. We waren het er allemaal over eens dat Emily veruit het mooiste meisje van de klas is, maar ik moest haar broer beloven om het niet meer over Emily te hebben. Haar foto’s staan nog op mijn telefoon. Emily bestaat niet. Nou ja, ze is er wel, sort of. Emily ontstaat als je mijn vriend door een genderswap-app haalt. Naast de hilariteit die de genderswapps veroorzaakten, vielen we allemaal van onze stoel toen we ontdekten wat voor een beeldschoon meisje mijn vriend zou zijn geweest. “Als je morgen wakker wordt als vrouw vind ik het prima”, verzekerde ik hem. Mijn vriendinnen waren het er helemaal mee eens dat ze zo’n topvrouw ook niet zouden verlaten.

Wanneer iemand het sindsdien over homoseksualiteit, over lesbische vrouwen, over Boy George, over pride vlaggen, over transgenders, over queers, over gender en over alles en iedereen ertussenin heeft, zie ik mezelf in een parallel universum hand in hand over straat lopen met Em. We zouden nog steeds mogelijke trouwlocaties bezoeken en we zouden nog steeds picknicken in de parken in Utrecht. We zouden nog steeds hand in hand over straat lopen en nog minstens twee tot drie keer per week kibbelen over het wel of niet recyclen van theezakjes. Ik denk bovendien niet dat Emily haar gegiebel over klagende NRC-lezers (die brieven leest ze geamuseerd voor), haar snide comments over de woke politie (ze kan slecht tegen de holier-than-thou houding) of haar kinderwens (ze knapt altijd op in het gezelschap van rond dribbelende dreumesen) zomaar zou parkeren. Maar over iets anders ben ik een stuk minder zeker: de behandeling en de blikken die we zouden krijgen van de buitenwereld.

Swingende stofdeeltjes en een kinderwens
In Omdat ze leven: het verhaal van jou en alle kinderen die ik nooit heb gehad neemt Brecht de Backer de lezer mee op haar persoonlijke avontuur naar het moederschap toe. Als alleenstaande vrouw met een kinderwens is dat niet niks. Veel vrouwen weten dat de weg naar het moederschap sowieso niet zonder risico’s of beren op de weg is, maar ze is een vrouw die op vrouwen valt en daarom behoorlijk wat weerstand van de buitenwereld moet zien te overwinnen. En dat is een understatement. De Backer is autonoom en verstaat de kunst om zich niet door vooroordelen of meewarige blikken te laten ontmoedigen. Ze neemt je in kristalhelder en krachtig proza mee op het avontuur van een jonge in Amsterdam neergestreken vrouw, met een kinderwens die nog vormvast moet worden, waarbij ze alles van liefdevolle onenightstands tot diepe nachtelijke kroeggesprekken en ellendige potentiële speed(donor)dates doorloopt. Ze praat met talloze adoptiedeskundigen, luistert naar seminars van huilende stellen met een onvervulde kinderwens en bladert door een digitale database van donorvaders, wat een nogal duizelingwekkende ervaring is.

Doorgelicht worden
Het is beslist geen makkelijk traject dat ze moet afleggen voor haarzelf en haar toekomstige kind. In haar zoektocht naar een goede en passende situatie, waarbij ze potentiële kandidaten, ouders met een kinderwens en mogelijke vaderfiguren ontmoet, neemt de Backer je mee op een zoektocht van zijpaden en doodlopende wegen, van verwaterde mogelijkheden, van ingeslagen paden die kronkelen en toch ophouden, waarbij ze alle kinderen die uiteindelijk toch niet geboren worden indachtig heeft. Het vaak onderbelichte onderwerp van miskramen schuwt ze niet. En de ingewikkelde, lange procedures die ze als lesbische vrouw met een kinderwens moet doorlopen om bij de spermabank in aanmerking te komen voor een zaaddonor evenmin. Of de therapeutische intakesessies waarin ze haar complete jeugd moet opgraven om nader te verklaren waarom ze, in navolging van het merendeel van de mensheid, het leven graag wil doorgeven. Haar zoon vanuit gene zijde naar deze zijde krijgen is een behoorlijke klus, het betekent constant teleurgesteld worden en de wanhoop met goede vrienden en goedkope wijn in het park wegdrinken.

Schijntolerantie
Ik wacht met smart op de dag dat we het principe van boys and boys and girls and girls eindelijk gewoon eens normaal en vanzelfsprekend gaan vinden. Waarom blijft het altijd een aandachtspunt, een ding, een issue? Die vraag riep het boek sterk bij me op. Vooral omdat de Backer bij de instanties in Nederland eerst moet “bewijzen” dat ze mentaal sterk en gezond genoeg is om in haar eentje een kind op te voeden. Dit suggereert impliciet nog steeds dat er iets mis met je zou zijn als je afwijkt van de norm, bijvoorbeeld door op vrouwen te vallen of single te zijn. Alsof er jaarlijks geen miljoenen in scheiding liggen en kinderen nooit in vechtscheidingen terechtkomen. Waarschijnlijk zouden veel klassieke koppels met een kinderwens zo’n intensieve psychologische screening niet eens doorstaan.

Bovendien: hoe test je of iemand geschikt is voor het moederschap, als moeders allemaal op hun eigen manier een beetje maf zijn? Moeders zijn tenslotte net mensen. Een vaste uitspraak van mijn moeder op dagen als ze geen zin meer had om mijn moeder te zijn, was dat ik maar gewoon met mijn kip bij Connie Palmen moest gaan wonen (we hebben thuis nooit precies achterhaald waarom ik en mijn grasparkietje op slechte dagen asiel moesten aanvragen bij Connie Palmen). Nieuwe t-shirts en topjes van goedkope stoffen verdwenen altijd spoorloos in de was. Mijn moeder hielp voor de vorm wel mee met zoeken. Waar mensen meestal bezorgd reageren als ik over mijn chronische ziekte vertel, probeert mijn moeder tijdens get-togethers nog steeds stiekem wijn voor me in te schenken. Je zou het soms bijna vergeten omdat ze zoveel ballen tegelijkertijd in de lucht kunnen houden, maar het moederschap is en blijft mensenwerk. Of in de woorden van een vriendin: “Ik ben compleet gesmolten, doodmoe en sleep-deprived, maar je krijgt liefs van mijn dochter”.

Een sterke ondertoon in de roman zijn de subtiele (en minder subtiele) vormen van discriminatie die de Backer op dagelijkse basis ervaart. De conservatieve familiemoraal zit blijkbaar nog steeds diep in Nederland ingebakken. Omdat ze afwijkt van de heteronormatieve huisje-boompje-beestjes-matrix, beroept haar omgeving zich, als ze haar verlangen naar een kind uitspreekt, gehaast op het klassieke beeld van een vader en een moeder met kinderen. Iemand formuleert snel een alternatief voorstel: Je bent lesbisch, neem anders een konijn. Nu heeft ondergetekende niets tegen knaagdieren, maar om een volwassen vrouw op zo’n neerbuigende manier aan te spreken, blijft behoorlijk schandalig. De Backers kinderwens komt door de lange procedures en afhakende koppels op het spel te staan, maar ze heeft niet eindeloos de tijd. Uiteindelijk besluit ze om zich op te geven bij een donor- en fertiliteitskliniek in Denemarken, zodat ze de procedures achter zich kan laten en haar droom kan realiseren. De schijntolerantie van Nederland is hierbij misselijkmakend.

Sterrenstof
Voor zo’n persoonlijke zoektocht heeft de roman een sterke compositie. In het meeslepende ‘Deense drieluik’ ontstaat de mogelijkheid om vaart achter haar zwangerschap te zetten. Geen rotopmerkingen of teleurstellingen meer maar superzaad, Netflix-bingen, comfort-food bestellen, kruiswoordpuzzels leggen, extra progesteron inspuiten en engelengeduld hebben. De boventoon van dit boek gaat niet over verdeling maar over verbinding: de talloze verbindingen die we kunnen aangaan en de verbondenheid die we dwars door alles kunnen ervaren. Achter de stuwende kracht van De Backers proza zit de bevalling als een knooppunt van pure kosmische verbinding. Mijn vriendinnen benadrukten tijdens hun bevallingen dwars door de ruimtetijd heen te hebben gekeken en iets van het universum te hebben doorzien, maar ze konden het verder niet goed verwoorden, woorden schoten simpelweg tekort.

De Backer onderneemt wel een poging om de werkelijkheid voorbij onze eigen waarnemingshorizon in woorden te vatten en te beschrijven, en ze doet dit op een meeslepende en ontroerende manier. Ze verweeft het heelal en de betekenis van het leven soepeltjes met haar eigen lichaam en gedachten. Door haar liefde voor de theoretische natuurkunde leest de roman op een vanzelfsprekende manier celestial zonder zweverig te worden: “Sinds ik moeder ben geworden van Kaspar, zie ik hoe dat proces van het ontstaan van een universum op microschaal samenvalt met het ontstaan van een leven. De eerste periode na het exploderen van het zwarte gat is het te warm, verschroeiend, om echt leven te laten ontstaan. Het is pas na een tijdje, als het nieuwe heelal wat meer ruimte krijgt, dat het afkoelt en elektronen en protonen waterstofatomen kunnen vormen. De bron van leven. Het heelal wordt minder dicht, de lichtdeeltjes krijgen ruimte om te bewegen.”

Brecht de Backer heeft een sterk persoonlijk literair debuut neergezet en ik ben benieuwd naar haar volgende boek.

Omdat ze leven. Het verhaal van jou en alle kinderen die ik nooit heb gehad. van Brecht de Backer is verschenen bij Uitgeverij Atlas Contact, september 2022.